Vinpootsalamander


Vinpootsalamander (Lissotriton helvetica)

De vinpootsalamander ook wel zwemvoetsalamander genoemd dankt zijn naam aan het feit dat de mannetjes in de paartijd zwarte zwemvliezen tussen de tenen van de achterpoten hebben. Deze salamander vertoont grote gelijkenis met de kleine watersalamander, vooral het vrouwtje, maar is wat kleiner en plomper. Kan tot 9 cm groot worden.
De vinpootvrouwtjes zijn nauwelijks te onderscheiden van de vrouwtjes van de kleine watersalamander.
De huid is glanzend en glad. Het mannetje is aan de bovenzijde bruin of olijfgroen, meestal met kleine donkere vlekken. De onderzijde is bleekgeel oranje en spaarzaam gevlekt met zeer kleine donkere vlekjes.
Het mannetje verschilt in het landkleed weinig van het vrouwtje. De bovenzijde van het vrouwtje heeft een donkere grondkleur, vrijwel zonder vlekken. De onderzijde is geelachtig wit met zeer kleine donkere vlekken.
In de waterfase is het verschil zeer duidelijk te zien. Het mannetje heeft in bruiloftskleed een lage, gaafrandige kam op de rug en op de staart. Het einde van de staart van de mannetjes wordt gevormd door een 8 mm lange staartdraad. Bij de vrouwtjes is deze onopvallend, maximaal 3 mm.
De paartijd is van maart tot in de zomer. Het vrouwtje legt ongeveer 300 à 400 eitjes die evenals bij andere watersalamanders op de blaadjes van waterplanten af worden gezet.
De larven hebben een donkere rugstreep en vlekken met zwakke zilverglans op de flanken. Ze bereiken een lengte van 40 tot soms wel 60 mm.
De vinpootsalamander overwintert op het land. Onder stenen, dood hout en in verlaten holen van kleine zoogdieren.

 

Voorkomen

Het leefgebied van de vinpootsalamander is beperkt tot het noordwesten van Europa.
In Nederland komt deze amfibie uitsluitend voor in Limburg en Noord – Brabant. De salamander plant zich voort in helder, langzaam stromend water maar ook in poelen, half beschaduwde vijvers, vennen, dode rivierarmen en waterhoudende bandensporen.
In Limburg komt de salamander vooral voor in de hellingbossen. In Noord – Brabant in bossen en heidegebieden.
Tijdens de landfase leeft de vinpootsalamander een verborgen bestaan op de bodem.
De soort staat in Nederland bekend als kwetsbaar en gaat in aantal en verspreidingsgebied achteruit.
Bosbouw en asfaltering van wegen vormen een bedreiging voor de salamander evenals het verkeer tijdens de voorjaarstrek.

 

« terug naar overzicht amfibieën