Er zijn veel mensen die een zwak hebben voor bloembollen, waarschijnlijk omdat het echte voorjaarsboden zijn.
Bloembollen zijn heel bijzondere planten. In één bol is een complete plant aanwezig. In een compacte vorm, met een perfecte verpakking en bestand tegen slechte tijden, zoals vorst en droogte.
Als je een bloembol doormidden snijdt, kun je goed zien hoe de bol is opgebouwd. Een bol bestaat, net als een gewone plant, uit wortels en een stengel met bladeren. De stengel is bij een bol heel kort en wordt de bolschijf genoemd. Aan de onderkant van de bolschijf zitten aan de rand de wortels.
Op de bolschijf zitten dikke brede bladeren die vlezige rokken genoemd worden, ze bevatten het reservevoedsel. De buitenste rokken zijn echter vliezig, droog en perkamentachtig. Als je deze nat maakt, loopt het water eraf. Ze vormen een uitstekende bescherming tegen uitdrogen, diervraat en verrotting. Denk maar eens aan uien die erg lang bewaard kunnen worden.
Midden op de bolschijf staat de hoofdknop. Deze heeft een korte stengel met de bladeren omhoog gericht en wordt de toekomstige plant. In de oksels van de vlezige rokken zitten knoppen of zogenaamde klisters.
Het verschil tussen bollen en knollen is dat het reservevoedsel bij bollen opgeslagen wordt in de ondergrondse bladeren (de vlezige rokken of schubben) en bij knollen in de vlezige wortel (wortelknollen) of de stengel (stengelknollen).
Voorbeelden van wortelknollen zijn speenkruid en dahlia. De krokus en de aardappel zijn voorbeelden van stengelknollen.
Schijnbaar rustig wachten de bollen en knollen onder de grond op het voorjaar. Maar schijn bedriegt, want voordat het voorjaar aanbreekt zijn alle plantendelen al gevormd.
Uit het aanwezige reservevoedsel worden achtereenvolgens stengel, blad en bloem aangelegd. Deze gezamenlijk gevormde delen (de spruit) gaan zich langzaam strekken. Als de gunstige tijd voor de groei aanbreekt, is de plant klaar om in korte tijd bovengronds uit te lopen en tot bloei te komen. Dat gaat allemaal ten koste van het opgeslagen voedsel, zodat de vlezige rokken of de knol erg snel slinken.
In dezelfde tijd zijn nieuwe wortels gevormd die het voedsel opnemen uit de grond. Ook de groene bladeren beginnen hun werk te doen. Onder invloed van zonlicht worden van koolzuurgas uit de lucht en water met mineralen uit de bodem suikers gemaakt. Deze chemische fabricage in de bladeren noemen we assimilatie. Het zo gevormde voedsel (suikers) wordt voor een deel gebruikt voor de groei van de klisters (knoppen). Deze knoppen groeien weer uit tot nieuwe bollen. De vlezige rokken van de nieuwe bol worden voorzien van reservevoedsel en de rokken van de oude bol verdrogen.
Bij de tulp zal het volgende jaar één of meerdere nieuwe bollen op de plaats van de oude groeien. Dit noemen we eenjarige bollen. Zo kennen we ook tweejarige bollen (sneeuwklokje) en meerjarige bollen (narcis, hyacint, blauwe druifjes).
Het is belangrijk om bij de uitgebloeide bollen en knollen de bladeren niet af te knippen of te maaien, omdat het reservevoedsel dan niet voldoende opgeslagen kan worden. Je kunt het blad het beste helemaal laten afsterven.
De meeste bollen en knollen die wij kennen zijn niet inheems. Ze komen van nature hier niet voor. De tulp bijvoorbeeld komt oorspronkelijk uit Perzië (Iran) en werd duizend jaar geleden al in Turkije gekweekt. 'Tulipa' is de latijnse naam voor tulp, wat afgeleid is van het Arabische woord 'toliban' dat tulband betekent.
De tulp is waarschijnlijk in de 16e eeuw voor het eerst in ons land verschenen. Het eerst bij wetenschappers en rijkelui. In de Gouden Eeuw werd de tulp erg populair onder invloed van de toen heersende Franse mode. Er werden prijzen tot f 13.000,- betaald en er werd zelfs met tulpen gespeculeerd. Deze zogenaamde tulpwindhandel werd later door de overheid verboden. Toen pas bleken de gevolgen van deze dwaze handel. Mensen die in 1633 nog rijk waren, bleken een paar jaar later straatarm. Zo'n honderd jaar later heeft iets dergelijks zich ook met hyacinten voorgedaan, hoewel niet zo erg als met de tulpen. Als u vandaag of morgen zo'n tulp of hyacint in uw handen heeft, is dat misschien wel een nazaat van degene met een zeer illuster verleden.